Overgave
Ik ben bang.
Herstellen van een verslaving betekent voor mij overgave. Accepteren dat ik het niet alleen kan en hoef te doen. Dat ik machteloos sta tegenover mijn gedachten die mij leiden naar het middel en machteloos sta tegenover het middel zelf.
Maar ik wil het nog te graag op wilskracht doen. Ik wil mezelf keer op keer bewijzen. Mezelf bewijzen dat ik wel normaal kan drinken en/of gebruiken. Maar ik weet wat de uitkomst zal zijn zodra ik de eerste tot mij neem. Mijn wilskracht zal het verliezen van de verslaving.
Ik ga naar meetings, werk met mijn sponsor aan de twaalf stappen, sta in contact met fellows, maar dat is niet genoeg. Ik moet accepteren dat ik machteloos sta. Soms denk ik het kwijt te zijn.
Ik ben bang voor de gevoelens die ik voel en de gedachtes die ik denk. Gevoelens en gedachtes die ik niet meer kan en wil verdoven, maar het is eng. Eng om te voelen en eng om te denken.
Verslaving stopt niet wanneer het middel weg is. Het zit in zoveel meer. Ik moet altijd meer en beter van mezelf. Ik kan geen genoegen nemen met minder en het resultaat moet altijd beter zijn dan de vorige keer. Rust durf ik mezelf nauwelijks te gunnen. Ik zit nog altijd in de overtuiging dat stilstaan achteruitgang is.
Ik vind het lastig om te moeten toegeven dat ik het niet op wilskracht kan, maar aan de andere kant ben ik blij dat ik het niet meer op wilskracht hoef te doen. Ik hoef niet meer boos op mezelf te worden omdat het me weer niet is gelukt; de afspraken die ik elke dag weer met mezelf maakte om te stoppen of te minderen. Ik mag toegeven dat ik machteloos sta. Ik mag mezelf overgeven aan een macht groter dan ik.